Je schetst een interessante situatie die inderdaad niet rechtstreeks in de WOR of het modelreglement van de SER wordt behandeld. Daarom hier een heldere uitleg, gebaseerd op de WOR, de gebruikelijke interpretatie van het kiesstelsel binnen ondernemingsraden, en goed medezeggenschapsgebruik.
Eerst nog even een korte samenvatting van de situatie die schetst:
- In 2024 zijn 3 OR-leden gekozen, formeel voor 4 jaar, via een indeling in kiesgroepen.
- Zij zijn geplaatst in een kiesgroep waar zij feitelijk niet toe behoren, vanwege gebrek aan kandidaten.
- In 2026 komen er in hun “echte” kiesgroep 3 vacatures.
En je vraag hierover is: kunnen zij zónder verkiezingen “overstappen” naar die kiesgroep, of moeten zij zich herverkiesbaar stellen, waarmee hun zittingstermijn van 4 jaar wordt onderbroken?
Helaas: zij moeten zich opnieuw verkiesbaar stellen als zij willen overstappen naar een andere kiesgroep, ook al is dat de groep waar zij oorspronkelijk “thuishoren”.
Waarom?
De zittingstermijn is gekoppeld aan de zetel, en dus aan de kiesgroep waarin zij zijn gekozen.
Volgens artikel 12 WOR worden OR-leden gekozen voor een bepaalde periode en op basis van een verkiezing. Die verkiezing geldt voor een specifieke zetel in een specifieke kiesgroep. Als iemand overstapt naar een andere kiesgroep, ontstaat er een nieuwe zetel, waarvoor opnieuw verkiezingen gehouden moeten worden.
Zonder verkiezing overstappen is niet toegestaan:
De WOR en gangbare interpretaties bieden geen ruimte om iemand zonder verkiezingen “over te hevelen” naar een andere kiesgroep.
Ook al zijn het dezelfde personen en zou het rechtvaardig voelen, juridisch en procedureel is het een nieuwe zetel en daarmee een nieuw mandaat.
De oorspronkelijke zetels blijven bestaan, ook al waren ze in de “verkeerde” kiesgroep:
De personen zijn in 2024 voor 4 jaar gekozen in een specifieke kiesgroep. Zij kunnen daar hun termijn gewoon uitdienen. Een overstap zou vrijwillig zijn, en betekent dus ook het neerleggen van hun huidige zetel.
Mijn advies is om deze drie personen zich herverkiesbaar te laten stellen in 2026 voor de kiesgroep waar zij thuishoren.
Zij leggen dan wel hun huidige zetel neer bij verkiezing, en starten opnieuw met een nieuwe zittingstermijn van 4 jaar mits zij opnieuw worden gekozen. Hiermee trek je wat scheef is weer recht.
Wil je toekomstige onduidelijkheid voorkomen? Neem een bepaling op in het OR-reglement over wat te doen in geval van ‘noodplaatsingen’ buiten de eigen kiesgroep en hoe daarmee om te gaan bij volgende verkiezingen.